Brieven

Brieven aan mijn geliefde(n), brieven aan iemand, brieven aan de verbeelding. Wat je leest zou zo maar eens echt gebeurd kunnen zijn, of niet?
Brussel, 9 september 2025
Dag B,
Wat doe je als degene waar je van houdt na jaren samen zijn voor iemand anders kiest? Je krijgt de korte mededeling en daar sta je dan. Aan de grond genageld. Wat er op zo'n moment door je lijf raast kan je onmogelijk onder woorden brengen. Het zijn zovele gevoelens: verdriet, ongeloof, onwel worden, … Maar dan met een intensiteit die letterlijk pijn doet. Je hele lijf kraakt, je hoofd barst, je hart wordt uitgerukt, je ziel vermorzeld.
Gek worden? De ondraaglijkheid trachten te overleven? Eindeloos huilen? Daar heb ik me de afgelopen weken ongewild op toegelegd. De kilte en de haat die de diepe liefde overnam kwamen mijn richting uit gebraakt. Want die was er. Heel intens, die diepe liefde. Te intens op zo plots te verdwijnen. Ingeruild voor een weekend Parijs, een netwerk, een status en een stevigere bankrekening dan de mijne. Iemand waar ze wel ergens mee zou geraken. En hij is nog jonger ook. Dat was de eerste boodschap. Om dan later nog wat hatelijk details te moeten horen. Dingen die daar toch niet ideaal zijn maar ach, die vindt ze dan wel bij mij. 'Als je dit kan krijgen moet je maar gek zijn om voor de liefde te kiezen zeker', bedenk ik me dan sarcastisch?
Wat is het meest pijnlijke? Het afscheid of dit te moeten vernemen uit de mond van een vrouw die je veel hoger inschatte? Ik weet het eigenlijk niet. Toen de emotie even rust vond greep ik de kans om ook mijn hoofd te laten meepraten. Dit was niet nieuw voor haar. Hoe de dag ook verliep, er was steeds die drang naar wat anders. Niet naar wat goed is, wel naar de uitdaging, een instant verlangen naar een vreemde vorm van aandacht. Nu ging het verder dan voordien, nu moest alles stuk. Steeds dekte ik het toe met begrip en liefde. Maar na jaren van te zorgen werd ik moe. Ik was mezelf vergeten, ik bestond niet meer. Al mijn energie en aandacht ging naar de vrouw die ik zo zeer beminde. Tot ik weggleed en enkel nog op mezelf was aangewezen. Na maanden krabbelde ik weer recht, sterker dan ooit. Mijn liefde en verliefdheid voor mijn vrouw kenden de vrije loop. Ook al stond ik er al die tijd alleen voor. Wie ze diep vanbinnen is, haar pure zijn, bemin ik hartstochtelijk. De buitenkant waarmee ze koketteert en waardering zoekt , aanschouw ik vol bezorgdheid en verdriet.
Terwijl ik in alle eenzaamheid weer mezelf werd had zij het druk met haar zoektocht naar een nieuwe relatie. Op een zucht werd mijn plaats in het gezin door de ander ingenomen. Ook al gaf ze aan dat ze hem -in tegenstelling tot mij- niet als zorgzame vader voor haar kinderen ziet.' Dus is het aan mij om een stuk van die rol, vanop afstand, op te nemen gaf ze nog aan'. Het maakt je machteloos. Wetende dat dit onmogelijk is. Omwille van de liefde voor mijn vrouw en gezin, omwille van de pijn, omwille van wie ze is geworden.
Ik heb afscheid genomen. Het contact verbroken. Om op je vraag te antwoorden. Nooit zal ze nog deel uit maken van mijn leven. Boos ben ik niet. Teleurgesteld evenmin. Eigenlijk is de conclusie dat ze niet meer in mijn leven past. De laatste rafels verdriet ebben weg, de gewoontes die we samen hadden vervallen en geven ruimte om te leven.
Ben jij er al uit?
Groet,
Brussel, 20 augustus '25
Dag D.,
Een jaar of zeven toch al snel durf ik denken, dat we mekaar nog zagen. Fijn om van je te horen. Het maakte me er meteen van bewust, dat ook ik al die jaren, aan elke inspanning je te contacteren heb verzaakt. Ik stel mezelf gerust met de gedachte dat het wel kan. Vriendschappen hoeven niet te verdwijnen als ze even rusten. Je Whatsapp bericht is daar getuige van. Dat het goed met je gaat stemt me blij. Al weet ik dat ergens wel van jou. Je slaagt er steeds in, hoe dan ook, om een soort van rust te vinden.
Voor het eerst heb ik die ook. Het is een vreemde gewaarwording. Soms vraag ik me af of ze niet onheilspellend is. Misschien heb ik het gewoonweg opgegeven. Of is de desinteresse in mijn bestaan en dat van anderen zodanige proporties gaan aannemen dat ik me zelfs de moeite niet meer troost om daar nog over na te denken.
Waar ik mee bezig ben, wil je weten. Cyaankali. Niet beroepshalve zoals een edelsmid die hiermee sierraden een zuiverder bestaan inblaast. Bij mij zit het in de sector van de ontroostbaarheid. De vrouw die ik zo diep bemin heeft me verlaten. Mea culpa, mea maxima culpa. Als je het mooiste dat je hebt verwaarloost moet je niet verbaasd zijn het kwijt te raken. Ik stond er niet. Mentaal leefde ik in een andere wereld. Eentje die mijn angsten moest buitenhouden maar ze daardoor in de relatie binnenbracht. Terug naar dat goedje. Als dictators er mee aan het kwade weten te ontsnappen, lijkt het adequaat dat ik zo de helse pijn van dit verlies een finale slag kan toebrengen.
Zo'n aankoop is vrij apart. Ik heb niet de gewoonte mijn boodschappen op het internet te doen. De lokale handel is meer mijn ding. Desgevallend ben ik er nu toch op aangewezen. Die goeie ouwe drogisten, met achteraan op het schap nog iets dat soelaas biedt, zijn er al een tijd niet meer. Ik zocht mijn heil dan maar tussen de Alibaba's van deze wereld en de professionele bedrijven met hun certificaten. Waar ze meestal bovenaan pronken was het nu even scrollen. Zodra je cyaankali intikt krijg je meteen de site van de zelfmoordlijn. Niet als wegwijzer in het gebruik ervan -wie weet zit daar misschien nog wel handel in - maar als een warme deken die zich over je heen legt. Niet belerend maar begripvol krijg je de vraag of je dit wel naar binnen werken zou. Zo verzeil je al lezend in hun open armen en gidsen ze je behoedzaam weg van de stekker die je eruit wil trekken.
Sindsdien eet ik croissants met amandelboter. Schijnbaar komt die smaak in de buurt van het verlossende drankje. Het brengt me naar de gedachte en houdt me weg van de daad. Voorlopig toch. We spreken binnenkort eens af.
Lieve groet,
Brussel, 18 augustus 2025
Mijn liefste,
Vandaag sla ik de ochtendkrant over. Mijn gemoed is er niet naar. De andere dagen is dit ritueel nochtans vaste prik. De koffie die de ritus kracht bij zet, neem ik nu mee naar mijn schrijftafel. Altijd weer het kopje te dicht bij het klavier, het kannetje te ver op de rand. Blijkbaar zit er een hardleersheid in de mens. Gewoontes die erin sluipen, weg van elke ratio of doel. Als een soort onbewuste zelfzekerheid dat morsen me niet overkomt. Ik nip. Het is met bevende hand. Voor de zestiende dag op rij werd ik niet naast je wakker. Dit ondraaglijke wil ik je met je delen. Schrijvend zie je mijn tranen niet. Ik heb mijn plaats verspeeld, daarvan ben ik me bewust. Ik koos de kant van het bed die wegkeek van het beminnen. Al die tijd heb jij geduldig geprobeerd. Je streelde mijn demonen, je ontzegde je mijn schoot en waar ik weggleed gaf je me een extra dosis liefde. Maar hoe geraak je door een muur van angsten? Welk sluippad is er voorhanden om te infiltreren in een hart waar littekens de weg versperren? Jij hebt gezocht. Daar was je in bedreven. Geen plaats liet je onaangeroerd. Opgeven deed je niet. Ik gaf jou op. Omdat ik mezelf had opgegeven.
Bij de ochtendkrant hoort ook ontbijt. Twee, soms drie sneetjes brood met kaas. Altmodisch Frühstück, ver verwijderd van de hippe granen en bessen. Met pagina vier tussen duim en wijsvinger van de linkerhand en het sneetje balancerend op de rechterhand start ik normaal gezien de dag. Een slordige hap, een slok koffie er achteraan. In mijn herinnering zie ik je vanachter je kom muesli naar me kijken. Met daarop volgend mijn mond die zich klaarstoomt voor een woordenvloed. "Liefje", hoor ik je beminnelijk zeggen, " het ontbijt behoeft geen analyse en oplossingen voor alle wereldproblemen. Ik weet dat het snelle hoofd van jou dat weer allemaal voor mekaar heeft, maar zoen me nu gewoon maar even." Steeds weer glimlachte ik en voerde het zachte order met gesloten ogen uit.
Je schrijven valt me zwaar. Misschien neem ik de krant er toch maar even bij? Dan vlucht ik weg in moorden, oorlogen en menselijk leed. Rationeel gezien duizenden malen erger maar niet zo dichtbij als het gemis aan jou. Liefde op overschot hebben is niet genoeg, weet ik nu. Je moet ze ook kunnen geven. Ik kon het niet, toen niet. Een derde kop koffie klotst in mijn lege maag. De dagen waarop ik het ontbijt oversla lopen synchroon met deze van het alleen ontwaken. Andere maaltijden krijgen sporadisch nog wel een kans. Dat buikje dat jij monitorde, waarschuwend dat uitdeining niet op haar plaats was, heeft me enkele dagen na jou verlaten. De jaren en herinneringen zijn massaal gebleven. Verbazend soms, hoe ondanks alle leed dat ik je aandeed, wij samen zoveel hebben gedeeld.
De wekkerradio speelt op de achtergrond. Gekocht met een gierigheid, me nu de slechte klank beklagend. De man die ik al die jaren was heeft zich ontdaan van zijn kwetsuren. Kruipend, schreeuwend en in alle eenzaamheid. Toen ik zover was, kwam ik naar je toe. Glunderend van trots. Eindelijk kon ik er voor je zijn. Na maanden zwoegen en confrontaties met een mij die ik niet was. Je keek me aan met een doordringende blik, een doffe glans die geen enkele twijfel liet bestaan. Ik kwam te laat. Jij had afscheid genomen. Noodgedwongen. Moe gestreden. De liefde was niet weg, jij die ze me kon geven koos een ander pad.
Ik drink mijn laatste kop voor vandaag en kleed me aan. Ook als je treurt om de liefde word je door de dag niet gespaard.
Ik hou van jou,
Niet vergeten!